Waar loopt het kind tegenaan?
Het is een meisje dat erg boos kan worden. Maar eigenlijk wil ze graag rust aan haar hoofd en is ze verdrietig dat ze zo boos kan doen. Ze heeft het gevoel dat ze steeds niet goed doet. Ze voelt zich onzeker op school ten opzichte van haar vriendinnen, maar ook thuis. Ze is soms bang dat anderen haar niet lief, leuk of aardig vinden.
Wat wil je met het verhaal bereiken?
Het verhaal moet er voor zorgen dat je compassie kunt hebben voor het boze deel en voor het verdrietige, onzekere deel. Het moet laten zien dat je in je 'autonome ik' beide delen aandacht kunt geven en er steviger in kunt staan. Het kind moet gaan voelen dat ze meer regie heeft over haar gedachten en gedrag.
Welk thema sluit aan bij het kind?
Paarden en andere dieren
De Magische Weide
In een betoverend groene weide, met hoge bomen en bloemen in alle kleuren van de regenboog, leefde een bijzonder paard genaamd Bliksem. Bliksem was een prachtig zwart paard met een glanzende vacht en ogen die straalden als sterren aan de nachtelijke hemel. Maar Bliksem had een geheim: in zijn hart droeg hij altijd twee metgezellen met zich mee.
De eerste metgezel was Volie, een kleine, roodharige vos. Volie was altijd vurig en snel boos. Ze kon stampen en mopperen als ze het gevoel had dat dingen niet gingen zoals ze wilde. "Waarom luisteren ze niet naar mij?" gromde Volie dan vaak tegen Bliksem.
De tweede metgezel was Milo, een zachte, grijze muis die altijd een beetje verdrietig rondtreuzelde. Milo voelde zich vaak kleiner dan de anderen en dacht stilletjes: "Zouden ze me wel leuk vinden? Misschien hoor ik hier niet thuis."
Bliksem wist dat zowel Volie als Milo deel van hem uitmaakten. Soms, wanneer Volie begon te stampvoeten, luisterde Bliksem naar haar gevoelens en dacht hij diep na: "Waarom zou ze zo boos zijn?" Hij wilde Volie helpen, net zoals hij Milo wilde troosten als hij verdrietig was.
Op een warme zomerdag, toen de zon hoog aan de hemel stond, kwamen Bliksem, Volie en Milo aan bij de Rand van de Weide. Daar stond de Wijze Uil, een oude vogel die bekend stond om zijn geduld en vriendelijkheid.
"Kom dichterbij, vrienden," zei de Wijze Uil. "Ik weet dat jullie soms worstelen met boosheid en verdriet. Dat is oké, want iedereen heeft zulke gevoelens. Wat belangrijk is, is luisteren naar elkaar. Volie, vraag jezelf af wat je werkelijk nodig hebt als je boos bent. Milo, zoek naar wat jou blij maakt en vertrouw erop dat het goed genoeg is. En Bliksem, zorg ervoor dat jullie allemaal samen een manier vinden om verder te gaan, met begrip en liefde."
Bliksem knikte en keek naar zijn vrienden. Hij voelde hoe de zon zijn rug verwarmde en wist dat hij zowel Volie als Milo in zijn hart een plekje kon geven. Hij hoefde niet één van hen te zijn, want hij was sterk genoeg om ze allebei te zijn, zoals ze zijn.
"Kom, vrienden," zei Bliksem zachtjes. "Laten we samen genieten van deze mooie weide. Volie, laat ons rondrennen en plezier maken. Milo, jij kunt ons naar de bloemen leiden die je zo mooi vindt."
Volie glimlachte en haar ogen straalden van vreugde. Milo keek blij verrast op en trippelde al richting een veld vol bloeiende klaprozen.
En zo galoppeerde Bliksem, samen met zijn vrienden, door de weide, met de wetenschap dat hij altijd in staat was om balans te vinden, hoe hij zich ook voelde. Het maakte niet uit hoe boos of verdrietig de delen van hem waren, ze waren allemaal onderdeel van hem. En dat, dat was precies goed.